De familie Copijn is al sinds 1763 diep verbonden met bomen. Generaties lang waren zij boomkwekers in Groenekan en omgeving, en vanaf 1966 gaven zij richting aan de moderne boomverzorging in Nederland: Jorn Copijn introduceerde in dat jaar de boomchirurgie/boomverzorging door onder andere de behandeling van de “1000”-jarige Linde in Achterberg bij Rhenen.
Bomen zitten de familie Copijn uit Groenekan dus werkelijk in het bloed – en in de genen.

Frans Copijn zelf hoefde het bedrijf van zijn vader, Pieter Gerard Copijn (1854–1927), niet over te nemen: diens boomkwekerij was in 1910 al verkocht aan zijn broer Hendrik. Toch bleef het vakmanschap en de verbondenheid met bomen sterk aanwezig in de familie. Zijn vader, zijn grootvader Jan Copijn (1812–1885) en vele ooms en neven werkten allen in de boomkweek. Grootvader Jan was daarnaast de eerste tuin- en landschapsarchitect in de familie en gaf zo een nieuwe richting aan het eeuwenoude familie-erfgoed.

Tegen deze achtergrond krijgen de werken van Frans Copijn een bijzondere betekenis. In zijn schilderijen en studiewerken komt zijn liefde voor bomen tot leven. Hun stilte, kracht en beweging vormen steeds opnieuw een bron van inspiratie. Tussen de vele studies ontvouwt zich een zoektocht naar vorm, licht en gelaagdheid. Een ode aan de ziel van de boom en de ruimte die zij schept.